
Handboek van de Nederlandse Postduivenhoudersorganisatie

Kweekadministratie

Ringen

Eigendomsbewijs
Hoe nu verder (1)
In het hoofdstuk “Hoe te beginnen” zijn de belangrijkste zaken aan de orde gekomen waar een beginnende liefhebber over na moet denken tijdens zijn/haar eerste stappen op het duivenmelkerspad. In deze serie die hier een vervolg op is, komen onderwerpen aan de orde als de dagelijkse verzorging, de kweek, de wedvluchten, selectie en nog veel meer. Ik zal proberen om zo volledig mogelijk te zijn, zonder me te verliezen in details. Dat laatste ligt wel steeds op de loer want duivensport is zeer complex en het spreekwoord dat er vele wegen naar Rome leiden is absoluut van toepassing op de duivensport. Vele zaken lijken voor de doorgewinterde liefhebber erg simpel, maar het blijkt toch voor veel beginners moeilijk om antwoorden op de meest basale vragen te krijgen. In dit hoofdstuk komen alle onderwerpen aan de orde waarover de meeste vragen zijn.
Cursus duivensport
Er zijn in het verleden regelmatig cursussen ontwikkeld zoals de 12-delige serie de Reisduif van de Belgische School voor Duivenliefhebbers uit het begin van de vorige eeuw. In die lessen ging men erg diep in op details waarmee de gemiddelde duivenliefhebber weliswaar zijn kennis kon vergroten, maar wat hem niet beslist een betere duivenliefhebber maakte. Zaken als de werking van het hart, de lever en de andere organen, voedingsleer, de bouw en werking van het oog, de werking van het ademhalingsstelsel, enz. is allemaal zeer interessante materie, maar het merendeel van de kampioenen die jaarlijks gehuldigd worden, ontberen die kennis en het belet hen niet om goed met de duiven te spelen. Toch is er beslist enige basiskennis nodig om het spelen met postduiven onder de knie te krijgen. Deze basiskennis wordt goed beschreven in twee handboeken die feitelijk iedere beginner in zijn bezit moet zien te krijgen, namelijk het Handboek Postduiven van Jan Hermans en Postduivensport als hobby van Jaak Nouwen. Daarnaast is het in 2011 door de duivensportbond uitgegeven boekje “De moderne duivencoach” voor de beginner ook zeker interessant leesvoer. Recent heeft Ronald Peeman uit het Zeeuwse Hoek een cursus “postduiven houden voor beginners” ontwikkeld waarbij hij een keuze heeft gemaakt uit zaken waarmee iedere duivenliefhebber te maken krijgt. In vogelvlucht worden deze onderwerpen behandeld op een manier die voor een leek begrijpelijk is. Een heel mooi initiatief! Alle onderwerpen die Ronald bespreekt, zullen voor zover ze niet in het eerste hoofdstuk zijn behandeld, ook in deze serie aan de orde komen.
Duivenadministratie
Bij de moderne duivensport hoort een duivenadministratie. Bij sommigen is dat heel summier en beperkt tot het invullen van een de door de duivensportbond verplichte hoklijst en entingslijst van de eveneens verplichte Paramyxo-enting. Het merendeel van de liefhebbers houdt echter wel een goede administratie bij waarbij zaken worden genoteerd als wanneer de duiven zijn gekoppeld en hoe, wanneer de duiven hebben gelegd, de ringnummers van de jonge duiven met hun ouders en allerlei andere zaken die met de kweek te maken hebben. Denk hierbij ook aan het bijhouden van de kweekresultaten zoals uit welke koppels je de beste jongen overhoudt en waaruit je de meeste jongen verloren bent. Kweken zonder administratie is niet aan te raden ook al is je geheugen nog zo goed. Daarnaast is het van belang om de prestaties van de duiven bij te houden en onder welke omstandigheden zij hun beste prestaties behaalden. Vooral als je net begint is het nuttig om de resultaten (de volgorde van thuiskomst) van je duiven op je eigen hok te noteren. Zo leer je de betere duiven op je hok kennen. Voor de duivenadministratie werden jarenlang papieren duivendagboeken c.q. hokagenda’s gebruikt. Door sommige vooral oudere liefhebbers worden deze papieren hokagenda’s nog steeds gebruikt, met name de hokagenda’s van de firma Natural zie je nog wel eens. Verreweg de meeste duivenliefhebbers gebruiken echter een computerprogramma voor hun administratie. In het meest gebruikte computerprogramma Compustam kunnen naast stambomen van je duiven ook hoklijsten, entingslijsten, prestatieoverzichten, kweekgegevens en wedstrijdgegevens gemaakt en uitgeprint worden. Ook bevat dit programma een dagboek waarin je allerlei informatie en handelingen kunt beschrijven als verzorgingsschema’s en schema’s voor medische begeleiding.
Ringen
Iedere postduif draagt een vaste voetring. Deze ringen worden uitgegeven door de Duivensportbond NPO en op naam geregistreerd. Eind december worden door deze bond de ringen voor het volgende jaar naar de verenigingen verstuurd. Bij de ringenadministrateur van de vereniging kunnen vanaf 1 januari de ringen worden opgehaald. De ring wordt op een leeftijd van ongeveer 7 dagen om de rechterpoot van de jonge duif geschoven. De ring wordt zo om de poot geschoven dat wanneer de duif op zijn poten staat de cijfers op hun kop staan. Dit wordt zo gedaan omdat de ring dan gemakkelijker is af te lezen wanneer de duif wordt ingekorfd. Wees niet te vroeg met ringen want dan kan het gebeuren dat de ring weer van de poot afglijdt. Maar wacht ook niet te lang, want dan kan het zijn dat de ring niet meer over het gewricht heen past.
Te laat met ringen
Mocht je toch een keer te laat zijn met ringen en ook met olijfolie of groene zeep lukt het niet om de ring om te krijgen, is er nog een methode die lijkt op de methode die gebruikt wordt om bijvoorbeeld een knellende trouwring van een vinger af te krijgen. Michel Beekman schreef in 2015 over deze methode die hij op Facebook had gevonden van een Vlaamse liefhebber. Hierbij de tekst een beetje aangepast; “Maak de binnenkant van de ring wat vettig met olie of zeep. Uit een oude nylon kous knip je een strookje van ongeveer 20 cm lang en 5 cm breed. Je draait de kous rond het pootje van het jong. Je zorgt ervoor dat het achterste teentje naar boven wijst en dat de drie voorste teentjes twee boven en eentje onder liggen. Je zorgt ervoor dat de nylon kous heel goed aangespannen rond het pootje gedraaid is. Het uiteinde van de kous draai je op zodat je de ring over de kous kan schuiven. Dan trek je met de ene hand aan de kous en met je andere hand aan de ring. De ring zal langzaam maar zeker over de poot schuiven. Aangezien je niet aan de teentjes trekt zal het duifje ook geen pijn hebben en zal je het pootje ook niet beschadigen. Als de ring over het pootje is haal je de kous er af. Dan haal je met een tandenstoker het achterste teentje tussen de ring vandaan en de duif is geringd.” Deze methode lukt vrijwel altijd met jonge duiven tot een leeftijd van ongeveer 16 dagen, afhankelijk van de dikte van de poot. En dan zijn er ook nog “tovenaars” als André van de Wiel die er in slagen om met heel veel geduld en gevoel nog oudere jongen een ring om te doen. Je hebt geluk als zo iemand bij je in de buurt woont. Maar voorkomen is beter dan genezen, dus ring op tijd en controleer regelmatig de jongen in de nesten of ze (nog) geringd zijn.
Eigendomsbewijzen
Bij de ring hoort een eigendomsbewijs. Deze worden gelijktijdig met de ringen verstuurd. Wanneer je duiven koopt of krijgt laat ze dan zo spoedig mogelijk op je eigen naam zetten. Dit is nodig om met de duif deel te kunnen nemen aan wedvluchten en ook als de duif ergens anders binnenloopt of wordt gevangen ben je als eigenaar snel te traceren. Op de website van de Duivensportbond NPO kun je lezen en zien hoe je de duif op naam zet. Als je het eigendomsbewijs verloren bent of je hebt het niet ontvangen van de vorige eigenaar, kun je bij de bond een duplicaat eigendomsbewijs aanvragen. Zie voor de procedure de website van de bond. Het is ook handig om je eigendomsbewijzen elk jaar na afloop van het vliegseizoen en de selectie op te schonen. Gooi geen eigendomsbewijzen weg, maar verdeel ze in twee doosjes of mappen. De ene map bevat alle duiven die op het hok aanwezig zijn en de andere map is een soort archief waarin je de eigendomsbewijzen bewaart van alle duiven die niet meer aanwezig zijn (uiteraard behalve die van eigenaar zijn verwisseld). Bewaar ze op volgorde per jaar en oplopend per ringnummer. Het komt regelmatig voor dat duiven na verloop van tijd toch weer op je hok verschijnen of worden opgegeven en dat je dan dit eigendomsbewijs weer nodig hebt.
Hoklijst
Het is tot nu toe verplicht geweest om alle duiven die in je bezit zijn op een hoklijst te noteren. Ieder jaar moest deze hoklijst vóór aanvang van het vliegseizoen worden ingeleverd bij de vereniging. Vanaf 2025 komt deze verplichting te vervallen. Maar ook zonder de verplichting om een hoklijst in te leveren, is het nuttig en overzichtelijk om bij te houden welke duiven je op je hok hebt. De meeste duivenliefhebbers maken een hoklijst met een stambomenprogramma op de pc. Zoals hiervoor al aangegeven zijn echter ook nog liefhebbers die hun duivenadministratie handmatig bijhouden. Voor deze liefhebbers geldt dat zij de hoklijsten ook handmatig moesten invullen c.q. overschrijven. Bij een aantal afdelingen waren de hoklijsten die aan de eisen van de bond voldeden te downloaden van hun website en er waren verenigingen die blanco lijsten aan hun leden verstrekten. Het met de hand schrijven en overschrijven was een tijdrovend klusje, vooral als je een flink aantal duiven hebt. Maar dat is dus verleden tijd.
Entingslijst
Met een entlijst of entingslijst wordt een lijst bedoeld waarop alle duiven zijn genoteerd die ingeënt zijn tegen het zeer besmettelijk duivenvirus Paramyxo. Het is namelijk verplicht om alle duiven die aan wedstrijden of tentoonstellingen deelnemen jaarlijks door een dierenarts te laten enten. Deze entlijst moet bij de vereniging worden ingeleverd. De vereniging controleert deze met de hoklijst van de liefhebber en bewaard de entlijsten. De vereniging levert na controle van alle entlijsten een entverklaring in bij de afdeling. De entlijst kan via het computerprogramma met de pc worden uitgeprint of handmatig worden ingevuld. Ook deze blanco lijsten zijn via de website van een aantal afdelingen uit te printen en er zijn verenigingen die blanco lijsten voor hun leden uitprinten.
Kasboek
Regelmatig krijg ik de vraag wat het kost om de duivensport te beoefenen. Een lastige vraag waar geen goed antwoord op is te geven. Alles hangt af van de manier waarop je duiven wilt gaan houden. Alleen al de kosten voor een duivenhok lopen enorm uiteen evenals de aanschaf van duiven. Om een goed beeld te krijgen van wat de duivenliefhebberij je kost is het zinvol om een kasboekje bij te houden. In dit boekje houd je bij wat je uitgeeft aan zaken als voer en bijproducten, dierenarts en medicatie, contributie club, vaste voetringen en chipringen, aankoop en verkoop duiven, kosten wedvluchten en overige zaken.
Hoe nu verder (2)
Voorlichting
Nieuwelingen in de duivensport klagen nogal eens over het gebrek aan voorlichting in hun club aan nieuwe leden. Ze weten niet wat er precies van hen verwacht wordt. Beginnelingen hebben dikwijls veel duiven van verschillende hokken, waarbij ook opgevangen duiven die ze mogen behouden. Met name van de laatste categorie hebben ze vaak niet alle eigendomsbewijzen, als de oorspronkelijke eigenaren in gebreke blijven met het opsturen hiervan. Na een paar keer vergeefs vragen laten de meeste beginners het dan hierbij omdat ze niet willen blijven zeuren. Ze laten die duiven uiteraard wel enten en dus staan ze op entlijsten, maar de nieuwe eigenaren hebben geen eigendomsbewijs en de duiven staan niet op hun naam. Hierdoor kan veel irritatie en gedoe ontstaan wanneer deze beginners met de entlijsten of duiven in de club komen. Hieruit blijkt wel dat het belang van een goede administratie niet genoeg benadrukt kan worden. Noteer iedere “nieuwe” duif direct en zorg dat je zo snel mogelijk het eigendomsbewijs in je bezit krijgt en dat de duif op je naam staat. Krijg je na twee keer vragen het eigendomsbewijs nog niet, vraag dan direct een duplicaateigendomsbewijs bij de duivensportbond aan. Zeker als het een duif betreft waar je mee wilt spelen, moet je daar niet te lang mee wachten.
Te laat ringen 2
Over het op latere leeftijd nog ringen hier nog een paar aanvullingen. De bekende kampioen Peter Theunis heeft goede ervaringen met WD-40, een multifunctioneel smeermiddel. Ook zijn er liefhebbers die het sap van de binnenkant van verse aardappelschillen gebruiken. Zij smeren dit sap op de poot van de jonge duif. Dit heeft tot gevolg dat het bloed tijdelijk even uit de poot van de jonge duif trekt. Hierdoor wordt de poot dunner en is het mogelijk om een jonge duif van ongeveer 10 dagen alsnog te ringen. Deze methode kan mogelijk pijnlijk voor de duif zijn. De eerder beschreven methode met de nylonkous lijkt vooralsnog de meest effectieve en pijnloze manier. Maar het beste is uiteraard om de jongen tijdig te ringen en een dag later nog even te checken of de ring er nog om zit.
Dagboek 2
Verschillende liefhebbers benadrukken het nut van het bijhouden van een dagboek. En dan wordt er niet zo zeer gedoeld op het bijhouden van de kweek, maar alle andere dingen die relevant kunnen zijn voor het behalen van je doelstellingen. Meten is weten, geldt hiervoor. Zo’n dagboek bijhouden en regelmatig nalezen helpt je van gemaakte fouten te leren en geeft je inzicht op wat goed heeft uitgepakt en wat niet. Zaken die men zoal in het dagboek schrijft zijn; de datum waarop men begint met verduisteren en waarop men de verduistering opheft. Men noteert ook de datum waarop men begint bij te lichten en wanneer men daar mee stopt. Eveneens worden de data van enten tegen Paramyxo, Rota, Paratyfus en Pokken, dierenartsbezoek, mestonderzoek, verstrekte kuren en voedingssupplementen genoteerd. Ook wordt door veel liefhebbers het aantal gevlogen prijzen en het prijspercentage per duif bijgehouden. Van de kweekduiven wordt meestal bij gehouden hoeveel goede vliegers en hoeveel afvallers er uit gekweekt zijn. Veel liefhebbers die hun duiven op nest spelen, houden per duif bij op welke neststand de beste prestaties worden behaald. Andere zaken die van belang kunnen zijn om te noteren is hoe vaak er tussen de vluchten zelf wordt gereden met de duiven en veranderingen van merk voer of voermethode.
Hoklijst 2
De hoklijsten werden ook nogal eens gezien als een controle en reparatiemiddel om te voorkomen dat liefhebbers de administratie van hun vliegduiven niet op orde hebben. Het is echter de verantwoordelijkheid van de liefhebber dat hij de administratie van zijn of haar vliegduiven op orde heeft. Het is effectiever om de liefhebbers die daar moeite mee hebben te helpen, dan te controleren en repareren. In de cloud van de NPO vindt de registratie van eigendom plaats. En in de cloud worden tevens alle geënte duiven geregistreerd. Middels de cloud wordt gecontroleerd dat alleen geënte duiven op een vlucht worden meegegeven. Er is momenteel een nieuwe inkorfantenne in ontwikkeling die in verbinding staat met de NPO cloud. Zo kan tijdens het inkorven direct worden gecontroleerd of een duif op de juiste naam staat en ingeënt is. De verwachting is dat op den duur deze inkorfantennes veel handmatige controles overbodig zullen maken.
De duiven loslaten /training
De duiven worden in het vliegseizoen elke dag los gelaten om te trainen rond het huis. Het zou het mooiste en meest natuurlijke zijn wanneer de duiven het hele jaar rond in weer en wind buiten kunnen komen. Maar helaas kan dat in een groot deel van ons land niet meer vanwege het grote roofvogelgevaar. Wanneer je in een gebied woont met veel roofvogels kun je je duiven tussen begin oktober en begin maart beter niet loslaten. Dat geldt dus ook voor winterjongen. Maar wanneer als je in een gebied woont waar de roofvogeldruk laag is , verdient het de voorkeur om de jonge duiven zo gauw ze een beetje kunnen vliegen dagelijks los te laten. Zo leren ze stap voor stap hun omgeving kennen. In een gebied met roofvogels is het verstandiger om de jongen pas los te laten wanneer ze al goed kunnen vliegen. Het is dan wel belangrijk dat ze goed de omgeving kunnen verkennen in een spoetnik of volière.
Het dagelijks laten vliegen heeft meerdere functies. Het scherpt hun oriëntatie vermogen aan, wat vooral bij jonge duiven zeer belangrijk is en het trainen houdt ze in conditie. Het bezorgt menig liefhebber veel genoegen om hun duiven gade te slaan wanneer ze hun dagelijkse trainingsrondjes vliegen. Daarnaast geeft de manier waarop de duiven trainen ook veel informatie over hun conditie. Hoe vaak de duiven dagelijks los mogen (één of twee maal), hangt samen met allerlei andere factoren, maar vooral de tijd van de baas is hierin een bepalende factor. De lust om lang te willen vliegen (trainen), is afhankelijk van een aantal factoren zoals op de eerste plaats de gezondheid en verder de werking van hormonen en de hoeveelheid en samenstelling van het voer. Op de dagen dat er wedvluchten zijn is het beter om de duiven niet los te laten. Voor jonge en niet ervaren duiven geldt dat ze kunnen meevliegen met de voorbij vliegende duiven, daardoor ver van huis raken en door hun onervarenheid verloren gaan. Daarnaast kunnen rondvliegende duiven hinder geven bij een collega-duivenmelker door zijn/haar thuiskomende duiven langer in de lucht te houden.
Gedwongen training
Over al dan niet gedwongen trainen wordt erg veel geschreven. Het is een onderwerp dat erg leeft onder de liefhebbers en niet alleen onder beginners. Wanneer duiven uit zichzelf niet, of maar kort willen trainen, kan er wat haperen aan de gezondheid, maar dat hoeft zeker niet. De oorzaak kan aan het hok liggen in combinatie met de weersomstandigheden. Ook speelt de verzorging een grote rol. Duiven moeten het naar hun zin hebben en daar moet de liefhebber voor zorgen. Duiven op nest trainen ook minder dan weduwnaars, hoewel buitensluiten van nestduiven bij velen de trainingsduur wel verlengt. Op vele hokken vindt gedwongen training plaats, dikwijls met behulp van een vlag. Deze liefhebbers proberen door de duiven te verplichten tot heel veel dagelijks trainen de grenzen van hun duiven te verleggen. Maar of dit daadwerkelijk resulteert in betere uitslagen is de vraag. Er zijn talloze voorbeelden van duiven die doordeweeks nauwelijks trainen en zaterdags pure kop vliegen. En andersom zijn er zeer goed trainende duiven die er op de wedvluchten weinig van bakken. Zeker is wel dat sommige liefhebbers overdrijven. De meeste grote kampioenen huldigen de stelling dat veel langdurig gedwongen trainen voor kortdurend succes kan zorgen, maar dat het op de langere duur de duif zal schaden, maar er zijn er ook die zweren bij veel gedwongen training.
Tussentijdse trainingsvluchten (rijden met de duiven)
Veel goede programmaspelers rijden zo af en toe met de duiven en sommigen doen dat zelfs met grote regelmaat. Verreweg de meeste liefhebbers rijden alleen bij het begin van het seizoen en een enkele keer na een moeilijke vlucht om de duiven weer zelfvertrouwen te geven. Dat veel rijden door de weeks voordelen heeft op de vitesse zal niemand betwisten. En dat geldt ook beslist voor het veel rijden met de jonge duiven, vooral voorafgaande aan het vliegseizoen. Maar hoe groter de afstanden worden, des te meer de duiven gebaat zijn bij rust is toch wel de algemene opinie. De meeste jonge duivenspecialisten geven aan dat zij ervaren hebben dat het voordeel van veel doordeweeks rijden er niet meer is met twee nachten mand en dat zij dat dan ook niet meer doen bij vluchten met twee nachten mand.
Geknakte en gebroken slagpennen/Verwondingen
Tijdens het trainen, maar ook op het hok en tijdens het vangen van de duiven kunnen slagpennen beschadigd raken. Slagpennen die geknakt zijn in de schacht kun je eenvoudig herstellen door de geknakte pen even boven de stoom te houden van een waterkoker of een ouderwetse fluitketel. Een gebroken slagpen kan ook gerepareerd worden. Dit is wel een precies werkje. Je snijdt de pen door op ongeveer 2 cm vanaf de vleugel. Vervolgens zoek je een pen van dezelfde vorm (bijvoorbeeld van een kweekduif). Deze knip je indien nodig op de juiste maat. Je duwt vervolgens de nieuwe pen in het holle gedeelte van de afgeknipte pen waarin je secondelijm hebt gedaan. Zorg er wel voor dat de pen in de juiste hoek staat.
Duiven kunnen onderweg ook gewond raken door obstakels. De laatste jaren zie je echter vooral veel verwondingen als gevolg van een roofvogelaanval. Aan veel verwondingen hoef je niets te doen. Hoe ernstig de wond ook lijkt, je staat er vaak versteld van hoe snel en goed zo’n wond geneest. Als beginneling kun je het beste met een gewonde duif naar een dierenarts of ervaren sportvriend gaan, dan zelf met naald en draad aan de gang te gaan. Op een oppervlakkige open wond of schaafplek wordt regelmatig Acaderm Wondspray naar tevredenheid gebruikt.